De geschiedenis van Tol Plaatwerk

58 'cents' per uur verdiende Hein Tol als plaatwerker bij de Nederlandse Dok Maatschappij in Amsterdam. Het was er mooi geweest, vond hij.
Het grote bedrijf bood hem voldoende kansen om zich op te werken tot vakman. Met allerlei vakdiploma's op zak, vertrok Tol nèt na de oorlog met eervol ontslag uit Amsterdam om in 'zijn' Volendam een eigen bedrijf te beginnen. We schrijven 1949.

Hein Tol startte bij zijn schoonvader Hoogland op de 'Helling', de Volendammer scheepswerf. foto1Hein begon daar zijn eigen smederij en plaatwerkerij. Houten botters werden voorzien van metalen beschermingen en de eerste constructies werden gelast. In de jaren '50 was het tijdperk van houten vissersschepen echter voorbij. Hein Tol voorzag dat op tijd en besloot in 1954 een stuk grond te kopen op het eerste industrieterrein dat Volendam rijk was: het 'Slobbeland'. Het bedrijfje verhuisde erheen samen met het eerste personeelslid: Jaap Smit 'Jut'. Voor Hein betekende deze verhuizing de overgang van smid naar fabrikant. Overigens een fabrikant zonder product! Maar daar kwam snel verandering in.foto2

Schoolmeubilair

In samenwerking met een bevriende timmerman en meubelmaker, Arnold Mühren, ging Tol over tot de productie van schoolmeubilair. Tol maakte stalen frames voor bankjes, krukjes en kasten. Veranderingen in het onderwijssysteem in de jaren vijftig, brachten het bedrijf van Tol steeds meer werk. Want moesten de schoolkinderen voorheen twee aan twee in één bankje zitten, nieuwe pedagogische opvattingen leerden dat ieder kind een eigen stoeltje en tafeltje nodig had. Deze ontwikkeling werd in Volendam uiteraard met groot gejuich ontvangen.

foto3

Hippe hoogbouw

Met de ervaring uit de schoolmeubel-periode, waarin men nieuwe- en kwalitatief betere metaalsoorten ging gebruiken, stapte men toevalligerwijs over naar een andere branche: de bouw. Een modern verschijnsel uit die tijd was 'de hippe hoogbouw'.
Woningen en flats werden in hoog tempo uit de grond gestampt. Daardoor ontstond er een grote vraag naar metalen hekwerken: balkonhekker, afrasteringen voor trappenhuizen en ga zo maar door. In de spiksplinternieuwe wijk 'Slotervaart' in Amsterdam werkte Tol in opdracht van aannemer Schilder. Dit leidde vervolgens tot een samenwerkingsverband met constructiebedrijf Steur: 'Steur en Tol' genaamd.
Menig (oud)-medewerker zal zich deze periode nog lang heugen, omdat alle spijlen van kilometerslange balkonhekker met zeer veel precisie stuk voor stuk werden tussengelast. De meeste oudgedienden van Tol Plaatwerkindustrie beschikken nog steeds over de vloeiende en nauwkeurige beweging waarmee en spijl in zo'n hek gelast wordt. Voor 'Constructiebedrijf Tol' was dit de grote sprong voorwaarts. Opdrachten van zo'n 7 ton - voor die tijd een immens bedrag - waren toen geen uitzondering! De vorige directeur Jan Tol over deze periode: "Als we hier mee door zouden gegaan, dan zouden we nu een heel ander soort bedrijf zijn geweest".

Omschakeling

Toch verliepen de zaken anders. Tols bedrijf ging zich, tot groot genoegen van de werknemers, meer en meer toeleggen op hoogwaardig plaatwerk. Deze omschakeling werd door Hein Tol zeer zorgvuldig voorbereid en is officieel vastgelegd in een besprekingsverslag van 7 oktober 1966.

foto4

foto5Tot deze omschakeling werd besloten omdat men, via een eerste opdracht van Honeywell, in de gaten kreeg dat procesmatige automatisering in de
toekomst terrein zou winnen. Zoals bijvoorbeeld de (petro)chemische industrie in het Botlekgebied, waar de elektronica haar intrede deed via elektronische besturing van machines en controle van processen. Deze automatiseringssytemen vroegen om ingewikkelde bedieningspanelen en kasten. Anticiperend op deze ontwikkeling, specialiseerde Hein Tol zich in het ontwerpen en vervaardigen van deze panelen. Voor Honeywell bouwde Tol de eerste modulaire kasten, ofwel controlekasten met uitbouwmogelijkheden; de bekende TDC 2000 en later de TDC 3000. In de loop der jaren ontwikkelde Tol voor Honeywell wereldwijd van dergelijke kasten in maar liefst 48 uitvoeringen!

Werkklimaat

Hein Tol was in die tijd een drukbezet man. Naast zijn gezin, nam hij als gemeenteraadslid voor de K.V.P. de zorg op zich van duizenden Volendammers. Maar zijn levenswerk was toch wel de plaatwerkindustrie. Als zeer betrokken 'manager' (dat woord bestond toen nog niet eens) hield hij zich niet alleen bezig met techniek en verkoop, maar streefde hij al die jaren naar sociale rechtvaardigheid voor zijn personeel. Een gunstig werkklimaat was voor Hein Tol een groot goed.
Hij wilde zijn vakbekwame mensen behoeden voor massa-productie en mede daarom richtte hij zich ook op de productie van hoogwaardige producten, waarin eigen initiatief en verantwoordelijkheid van het personeel als vanzelfsprekend werden gezien.
Hein Tol was een baas die zijn personeel de raad gaf lid te worden van een vakbond, omdat een sterke vakbond veel voor werknemers kan doen. De basis voor het arbeidsplezier en de mentaliteit werd voor de meeste werknemers gesmeed bij binnenkomst van het bedrijf: Hein Tol verzorgde er op een speciale afdeling de opleiding voor alle 'jongens' in de fabriek. In een krantenartikel uit de Nieuwe Noordhollandsche Courant uit 1974 lezen we: "Vandaar dat dit personeel pal achter de werkgever staat, bereid is zich extra in te spannen, ongevraagd overuren maakt, meedenkt over de ontwikkeling van het bedrijf, al jaren het bedrijf trouw is gebleven."

foto6

Maatwerk

In de jaren zeventig bestonden de kernactiviteiten van Tol Plaatwerkindustrie uit drie productsoorten: meld- en regeltafels, buitenopstellingskasten en brievenbussen voor met name flats. De grootste afnemer waren onder andere: Koninklijke Shell, de Gasunie, Honeywell, politie- en brandweerkorpsen en luchthavens. Alles werd geleverd naar de specifieke eisen van de afnemer, waar ook ter wereld. Puur maatwerk dus. En continu was daar die noodzaak tot uitbreiding van de zaak.

Telkens als er nieuwe fabrieksruimte werd gecreëerd, maakte Tol al weer nieuwe plannen. Meer personeel, moderne apparatuur, tekenkamers en meer uitbreidingen.

foto7

Tol & zonen

In 1977 betrok Tol Plaatwerkindustrie wegen ruimtegebrek op het Slobbeland een nieuwe vestiging op het industrieterrein Broekgouw. Tol vestigde zich hier op een bedrijfsterrein met een grootte van zo'n 8500 m². Dochteronderneming Vol-Opp bv (Volendammer Oppervlakte techniek), alsmede een deel van de productieafdeling bleef voorlopig op het Slobbeland achter. Op het Broekgouw werden telkens nieuwe hallen in gebruik genomen en belendende hallen aangekocht. In 1984 werd Slobbeland verkocht en werden alle activiteiten gecentraliseerd op het Broekgouw, waar inclusief de spuit- en moffelinrichting en het opleidingscentrum zo'n 60 mensen werken in een goed geoutilleerde ruimte met een modern machinepark.

In 1986 trad Hein Tol terug uit het bedrijf en werden de aandelen overgenomen door zijn kinderen. De directie werd toen overgenomen door de twee zonen uit het gezin Tol: Jan en Nico.

foto8

AV-branche vraagt om snelheid

foto9Al enige jaren loopt Tol Plaatwerkindustrie mee in de systeembouw voor de audio-visuele bedrijfstak. Grote projecten voor radio- en televisie-producenten als NOB, RTL-4, Van den Ende Produkties en John de Mol Produkties, worden vaak in samenwerking met de leverancieers uitgevoerd. Partner voor de audiovisuele markt is SONY.

Sony Nederland is ontstaan uit Brandsteder Electronics, importeur van Sony in Nederland. Toen al was er een aparte divisie voor systeembouw. Na de naamsverandering bleef het Nederlandse management aan. Dat betekende voor deze divisie dat zij vrij was om eigen systemen te ontwikkelen, zoals het systeem voor de NOS. Men moet hierbij denken aan complete studio's of edit-suites met mengtafels, modulaire voor apparatuur, etc.

Technische ontwikkelingen in de jaren '90

De investeringen zijn vaak groot. De klant vraagt meer en meer om kwaliteit, en daarnaast moet het geheel er nog goed en representatief uitzien ook. Daarom werkt Sony graag met Tol Plaatwerk, omdat Tol al in een vroeg stadium meedenkt over het ontwerp. "Dat is vooral zo prettig omdat deze markt onder een gigantische druk staat, er zijn sterke fluctuaties", zegt Gerard Bes, sales manager van Sony. "Enerzijds omdat de technische ontwikkelingen elkaar razendsnel opvolgen. En anderzijds door het type afnemers: broadcast-bedrijven van het hoogste niveau."

Iedere klant heeft z'n eigen wensen, geen lessenaar is dus hetzelfde. Telkens moeten er nieuwe ontwerpen gemaakt worden voor lessenaar. Een bezigheid die, normaal gesproken, ongeveer 2,5 week in beslag neemt. De AV-branche vraagt om snelheid, want bij vervangingsprojecten mag een studio niet te lang werkeloos blijven. Bovendien komen er, door de turbulente markt-situatie, elke keer weer nieuwe modellen en apparatuur. En natuurlijk wil iedereen bij blijven. Hoewel daar de laatste tijd enige verandering in zit, denkt Gerard Bes. "De teneur is dat men meer dan ooit kijkt naar het rendement van een lessenaar, in de trant van: 'wat levert een lessenaar van pakweg fl. 28.000,- nou op.' Op zich niet zo vreemd natuurlijk, want als je nagaat dat de apparatuur technisch tot zo'n 10 jaar mee kan; economisch is dergelijke apparatuur na 5 jaar al aan vervanging toe."

foto10

"De laatste vijf jaar zijn er gigantische contracten afgesloten. Door de commercialisering stond de hele AV-wereld eigenlijk op z'n kop. Zeker in die hectische tijd toen TV 10, RTL-4 èn Europa TV van start wilden gaan, werd er een beroep gedaan op Sony's flexibiliteit. De grote investeringen die waren gedaan, moesten namelijk zo snel mogelijk worden terugverdiend. Dat betekende dat AV-producenten hun studio's in korte tijd in gebruik wilden nemen. En dat was ons grootste probleem: alles moest op zeer korte termijn. We hadden een levertijd van zes à zeven weken. In zo'n geval kunnen we met gerust hart een beroep doen op Volendam. Tol Plaatwerk is gelukkig zo flexibel dat zij er alles aan doen om een dergelijk project uit te voeren. Zelfs tijdens de Volendammer kermis. En dat wil heel wat zeggen!", aldus Bes.

foto11De eerste werknemer van Tol: Japie Jut

"Alles goed en best, als je maar weet dat ik de baas ben", zei Hein Tol eind veertiger jaren tegen de 15-jarige Jaap Smit. Het was Japies eerste werkdag. Na de ambachtsschool ging hij werken op 'de werf van de familie Hoogland', waar het smederijtje van Tol toen gevestigd was. Z'n moeder wees hem op het baantje: "die meneer die vraagt 'n knecht." Zo ging dat in die tijd.

Oorlog

foto12"We hadden altijd oorlog met de visserslui", vertelde de destijds 56-jarige Smit. "Het plaatwerk voor de vissersschepen moest natuurlijk direct klaar zijn, want ze moesten meteen weer uitvaren. Het was een leuke, maar harde tijd. Je moest nog vechten voor een gulden. Hein Tol was een harde, maar goeie baas. Ik herinner me nog dat een stuk plaatwerk dat op een botter vastgezet moest worden in het water viel. 'Erachteraan!', riep Tol tegen me. Dus daar ging ik te water. Dat deed je toen nog voor je baas." Maar de baas deed ook wat terug. Jaap Smit, een boom van een kerel, was namelijk jarenlang spits van de voetbalclub Volendam. Hij was vooral goed in de lucht. Hein Tol reed met z'n busje regelmatig naar het voetbalveld. "Ik kreeg all tijd om te trainen, en als ik vroeg weg moest voor een belangrijke wedstrijd, dan was dat geen enkel probleem", aldus Jaap Smit.

foto13

Paling

Begin jaren vijftig werd de fabriek op Slobbeland gebouwd. Dat ging toen erg gemakkelijk. "We bouwden de fabriek min of meer zelf met gebikte, tweede-hands stenen. Later werden er nog twee loodsen bijgebouwd van golfplaten en stoeptegels. Tegen de tijd dat de gemeente-opzichter langskwam om de bouwtekening te bespreken, stond het er al!" Smit werkte 15 jaar bij Tol. Door omstandigheden moest hij bijspringen in de palingrokerij van z'n schoonmoeder.  Een moeilijke beslissing was dat, want het duurde wel even voordat zijn liefde voor het metaalvak over was. "Nog steeds kan ik genieten van een mooi stukje plaatwerk of een mooie las. Het mooiste vond ik dat ik na zoveel jaren nog werd uitgenodigdd als speciale gast voor het 40-jarig bestaan van Tol Plaatwerk. Geweldig vond ik dat!"

Tol plaatwerk reist mee

'This is Schiphol Ground Control. Flight KL 732, you have permission for take-off.' Op luchthaven Schiphol is het een komen en gaan van vliegverkeer. Niet voor niets is onze nationale luchthaven één van de drukste in Europa. Dit betekent dat optimale veiligheid voorop staat. Daarom verloopt de communicatie tussen de luchtverkeerslieder en de piloot vlekkeloos. Binnenkomende vluchten worden van grote afstand binnengeloodst, vertrekkende carriers worden begeleid tot het moment dat men het luchtruim heeft gekozen, op weg naar een bestemming 'ergens ter wereld'. De firma Hessing uit Houten verzorgt de telecommunicatie op Schiphol; en Tol Plaatwerk is partner.

Voorkauwen

Hessing bouwt meldsystemen voor luchthavens en instellingen zoals politie en brandweer. Met name bij luchthavens vragen deze communicatiesystemen om omvangrijke, goed gebouwde lessenaars. "Daarom werkt Hessing graag met Tol plaatwerk uit Volendam", legt salesmanager Stigter uit. "Het zijn echte praktijkmensen. Zij hebben veel inzicht, zijn snel van begrip en dat houdt in dat we ze niks hoeven voor te kauwen. En, wat nòg belangrijker is: het resultaat is altijd perfect".

Van Paraguay tot Vietnam

Hessing werkt wereldwijd. Zo bouwde men onder andere voor een luchthaven in het Zuidamerikaanse Paraguay, het zogenaamde 'Aeropuerto del Este' of 'Vliegveld van het Oosten'. Stigter hierover: "Toendertijd kwamen wij slechts met wat schetsen en Tol leverde vervolgens een prima ontwerp". De meldtafels van Hessing moeten niet alleen functioneel zijn, maar dienen ook aan strenge ergonomische eisen te voldoen.
Daarnaast moeten de lessenaars mooi zijn. "Immers, de mensen die hiermee werken zitten er de hele dag aan. De producten van Tol zien er wat dat betreft gewoon goed uit", aldus de heer Stigter. Ook in het verre Azië doen de systemen van Hessing hun werk. Zo plaatste men een 'air traffic control centre' op de luchthaven van de Vietnamese hoofdstad Ho Chi Minh City, een werkelijk schitterend exemplaar. Vierentwintig uur per dag werkten hier Aziatische luchtverkeersleiders aan de Volendammer lessenaar van Tol.

Nieuwe organisaties

Jarenlang heeft massaproductie de boventoon gevoerd binnen organisaties waarbij het accent primair lag op afzet- en winstdoelen. De mens binnen de organisatie voerde gewoon uit wat hen werd opgedragen. Ruimte voor meedenken bestond niet of nauwelijks. Beslissingen werden genomen door het management op basis van hun eigen - vaak subjectieve - ervaringen. Men had een absoluut vertrouwen in het eindproduct maar dacht minder na over perfectionering van het productieproces. Uitval en inefficiëntie rekende men eenvoudig door aan de consument. In diezelfde tijd verbaasden westerse ondernemingen zich over de werkwijze van Japanse bedrijven, die tegen lagere kosten een uitstekend product leverden. De uiterst efficiënte wijze van werken werd toegeschreven aan de mentaliteit van de Japanners. De oorzaak lag echter ook voor een deel bij de starre houding van westerse ondernemingen. Het werd tijd voor een nieuwe visie.

Om te concurreren tegen Japan en de opkomende lage-lonen-landen werd gezocht naar een methode om productiviteit en kwaliteit te verbeteren. Juist deze factoren zouden de positie van westerse bedrijven kunnen versterken. De grondslag voor de nieuwe denkwijze lag in de MANS-filosofie, ontwikkeld door de Amerikaan W. Edwards Deming. MANS staat voor 'Management en Arbeid Nieuwe Stijl'.
Het is een stelsel van gedachten en technieken, dat moet leiden tot het optimaal gebruiken van alle deskundigheden en creativiteit van alle mensen in een organisatie. Iedereen moet als 'partner' meedenken over de optimalisering van de productie.
De gedachte hierachter is schitterend maar zaak is het gebruik van deze theorieën te garanderen. Daarom was certificering nodig. Model voor het kwaliteitssysteem is de NEN/ISO 9001 norm. Destijds was Tol plaatwerkindustrie een procedure gestart die moest zorgen dat deze certificering eind 1993 een feit was. In Nederland waren toen zo'n 700 bedrijven gecertificeerd, maar dit waren veelal grote bedrijven. Tol plaatwerk had, als middelgrote organisatie, voornamelijk grote organisaties als opdrachtgevers die aantoonbare kwaliteit en vooral continuïteit van hun leveranciers verlangden.

Voor een organisatie heeft een certificering grote gevolgen. Uitgangspunt is dat de directie aansprakelijk is voor alle gemaakte fouten. Bij de invoering van een kwaliteitssysteem worden de eerste stappen dan ook op directieniveau ondernomen.
Elke schakel binnen de organisatie moest worden getoetst op de factoren techniek, administratie en arbeid optimaal te laten functioneren. Met als voornaamste doel: continue kwaliteit. Bij Tol luidde de kwaliteitsdoelstelling: "Het maken van producten die voldoen aan de door de klant gestelde eisen."
Dat klinkt eenvoudig. Want handelde Tol al niet vanaf het begin volgens deze doelstelling? Uiteraard, want welke onderneming streeft nu niet naar optimale kwaliteit? Waar het nu eigenlijk om gaat is deze kwaliteit beheersen èn aan te tonen. Het kwaliteitssysteem wordt vastgelegd in een kwaliteitshandboek waarin zaken als organisatie, het beleid en het traject van ontwerp tot en met nazorg zijn omschreven. Dit betekende niet dat Tol haar flexibiliteit verloor: procedures waren namelijk gebaseerd op verantwoordelijkheden van de werknemer zelf. Zodat iedereen naar eigen inzicht adequaat kon handelen.
Het sprak vanzelf dat ook de ingekochte materialen aan vastgestelde kwaliteit moesten voldoen. Want ook Tol verlangt van haar leveranciers kwaliteit.

De producten van Tol plaatwerk zijn in veel gevallen uniek. Panelen en/of lessenaars worden in de regel speciaal ontworpen volgens eisen van de klant. Juist daarom vereist de productie zeer veel persoonlijke aandacht. Het gaat om puur vakwerk waarbij veel precisie komt kijken, en echte vakmensen beschikken over de eigenschap zeer streng voor zichzelf te zijn. Maar ook een vakman is maar een mens, dus fouten worden gemaakt. Door controle-procedures op te stellen, worden fouten in een vroeg stadium gesignaleerd en in de toekomst voorkomen.

Volendammer mentaliteit

Zoals eerder aangegeven, vergt de invoering van een kwaliteitssysteem nogal wat tijd, inspanning en bereidheid van het personeel. Volgens onze vorige directeur Jan Tol was dat echter geen enkel probleem: "Kijk onze bedrijfscultuur is Volendams; met beide benen op de grond. We mogen ons rijk rekenen met een groep medewerkers die ontzettend loyaal is ten aanzien van dit bedrijf. Dat komt vooral omdat het allemaal op en top vakmensen zijn. En vakmensen maken natuurlijk graag hoogwaardige kwaliteitsproducten.
De mensen hebben echt hart voor hun vak en voor het product. Niet voor niets vieren we hier om de kaverklap een zilveren jubileum, want de meeste mensen blijven hun hele carriëre bij Tol. In dit bedrijf heeft iedereen wederzijds respect voor elkaar en heerst er een grote betrokkenheid. Niemand heeft er problemen mee extra inzet te tonen bij de invoering van een kwaliteitssysteem. Er zijn zelfs oudere werknemers die zeggen 'Ik wou dat ik 15 jaar jonger was, zodat ik nog 15 jaar lang alle nieuwe ontwikkelingen in het vak kon meemaken'. Dat zegt toch genoeg, dacht ik."

Foto: Facebook @luchtverkeersleider
Paradepaardje

Schiphol lijkt niet meer te stuiten. Constant worden op de vlakke polderbodem van de Haarlemmermeer nieuwe plannen en alternatieven ontwikkeld om Schiphol nog groter te maken. Tol plaatwerk speelt een belangrijke rol in de uitbouw van Schiphol. Op talloze plaatsen op het Schiphol-terrein zijn producten van Tol te bewonderen. De meldtafels van zowel de brandweer als de verschillende beveiligingsdiensten waren Tol producten. Maar Tol tekende ook het ontwerp en de productie van de monitorbehuizingen in de aankomst- en vertrekhallen, voor Tol is Schiphol dan ook veel meer dan zomaar een opdrachtgever. Schiphol is voor Tol een paradepaardje, waar het de meest geavanceerde technieken kan toepassen.

Overname in 2005
Overname & Kredietcrisis

Tot 2005 was destijds Plaatwerkindustrie Tol B.V. een familiebedrijf. In dat jaar werd het bedrijf overgenomen door vier medewerkers die samen verder werken aan een gezond metaalbedrijf. Zie van links naar rechts; Johan Kwakman (Planning & Bedrijfsleiding), Franklin Tol (Verkoop & Technisch Advies), Johan Tol (Verkoop & Technisch Advies) en Cor Kwakman (destijds ook al: Directeur). Enkele jaren na de overname door het nieuwe management kwam de crisis. Plaatwerkindustrie Tol B.V. hield ondanks het mindere aanbod van projecten nauwe banden met zijn bestaande klanten en ook in minder goede tijden is Tol bereid om mee te denken. Hierdoor is Tol eigenlijk alleen maar sterker uit de crisis gekomen.

Nieuwe handelsnaam

Plaatwerkindustrie Tol B.V. werd door de klant al vaak Tol Plaatwerk genoemd en in 2009 had de directie besloten om in het kader van vernieuwing deze naam aan te nemen in combinatie met een nieuw verfrissend logo.

Nieuw logo
Zonnepanelen op het dak
Duurzaamheid

Onder het nieuwe bewind heeft het bedrijf in de loop der jaren steeds meer stappen met betrekking tot duurzaamheid gedaan. Zo zijn er bijvoorbeeld 147 zonnepanelen geplaatst en is de fabrieksverlichting vervangen door LED-verlichting, maar ook bij de aanschaf van nieuwe machines wordt er gekeken naar het energieverbruik en is er gekozen voor een elektrische kantpers (50% minder energieverbruik).

Internationale activeiten
Laatste jaren

In de laatste jaren heeft Tol Plaatwerk een nieuwe certificering bemachtigd (EN1090). De NEN-EN 1090 omschrijft hoe stalen- en aluminium constructieonderdelen gemaakt moeten worden en schrijft voor dat de werkwijze schriftelijk is vastgelegd in een 'fabricage beheersing systeem', kortweg FPC. Tol heeft de visie om zijn werkzaamheden steeds meer uit te breiden naar het buitenland. Zo waren er recent projecten in Duitsland, Engeland, België, Hongarije en wordt er gewerkt aan een projecten in Noorwegen en Zuid-Korea. Steeds vaker levert Tol ook een compleet ontzorgpakket; dat houdt in dat Tol vanaf het begin van de ontwikkeling betrokken wordt bij een project en het ontwerp in samenspraak definieert. Daarna wordt het product compleet door Tol geëngineerd, geproduceerd, geleverd en geplaatst.